Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:298, 17/04151
Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:298, 17/04151
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 maart 2018
- Datum publicatie
- 2 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:298
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:3306
- Zaaknummer
- 17/04151
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
2 maart 2018
Nr. 17/04151
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 juli 2017, nrs. 15/01448 tot en met 15/01452, 16/03356 en 16/03357, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/4186, 15/615, 15/616, 15/1353, 15/1354, 15/6495 en 15/6496) betreffende de door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan motorrijtuigenbelasting over het jaar 2014.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.