Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:344, 17/03154
Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:344, 17/03154
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 maart 2018
- Datum publicatie
- 16 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:344
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:1744
- Zaaknummer
- 17/03154
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 maart 2018
Nr. 17/03154
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 mei 2017, nr. 16/00157, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 14/3469) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2013 betreffende onroerende zaken gelegen aan de [a-straat], [b-straat], [c-straat] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak schriftelijk doen toelichten door mr. A.M.E. Nuyens, advocaat te Amsterdam.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.