Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:347, 17/04864
Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:347, 17/04864
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 maart 2018
- Datum publicatie
- 16 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:347
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:3847
- Zaaknummer
- 17/04864
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 maart 2018
Nr. 17/04864
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X1] en [X2] te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 september 2017, nrs. 16/00257 en 16/00258, op de hoger beroepen van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/208 en 14/209) betreffende de aan belanghebbenden voor het jaar 2011 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.