Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:349, 17/01665
Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:349, 17/01665
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 maart 2018
- Datum publicatie
- 16 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:349
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:707
- Zaaknummer
- 17/01665
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 maart 2018
Nr. 17/01665
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 juni 2017, nr. 16/00001, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 15/1066) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de hondenbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna: het Dagelijks bestuur) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Dagelijks bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.