Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:351, 17/03506
Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:351, 17/03506
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 maart 2018
- Datum publicatie
- 16 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:351
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:4928
- Zaaknummer
- 17/03506
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 maart 2018
Nr. 17/03506
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2017, nrs. 16/00148 tot en met 16/00155, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 15/1337, 15/1338 en 15/1340 tot en met 15/1345) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de over de jaren 2009 en 2010 opgelegde navorderingsaanslagen en de voor de jaren 2011 en 2012 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.