Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:400, 17/02789
Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:400, 17/02789
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 maart 2018
- Datum publicatie
- 23 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:400
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:1271
- Zaaknummer
- 17/02789
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 maart 2018
Nr. 17/02789
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2017, nrs. BK-15/00897 en BK-15/00898, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 10/8251 en SGR 11/5396) betreffende de aan belanghebbende over de tijdvakken 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 en 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.