Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:402, 17/04310
Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:402, 17/04310
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 maart 2018
- Datum publicatie
- 23 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:402
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2430
- Zaaknummer
- 17/04310
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 maart 2018
Nr. 17/04310
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 juli 2017, nr. BK-17/00029, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/5188) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de erfbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.