Hoge Raad, 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:518, 17/04537
Hoge Raad, 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:518, 17/04537
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 april 2018
- Datum publicatie
- 6 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:518
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:7187
- Zaaknummer
- 17/04537
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
6 april 2018
Nr. 17/04537
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017, nr. 16/01009, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel (nr. AWB 15/2179) betreffende ten aanzien van belanghebbende geheven leges.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dinkelland (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.