Hoge Raad, 19-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:54, 17/02521
Hoge Raad, 19-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:54, 17/02521
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 januari 2018
- Datum publicatie
- 19 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:54
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:2850
- Zaaknummer
- 17/02521
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
19 januari 2018
Nr. 17/02521
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 april 2017, nrs. 15/01271 en 15/01315, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 14/3477 en AWB 14/4205) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2009 en 2010 opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de bij de aanslag voor het jaar 2010 gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.