Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:570, 17/04331
Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:570, 17/04331
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 april 2018
- Datum publicatie
- 13 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:570
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:3406
- Zaaknummer
- 17/04331
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
13 april 2018
Nr. 17/04331
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] N.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 juli 2017, nr. 16/03794, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 15/1065) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak maart 2013 opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.