Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-07-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3406, 16-03794

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-07-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3406, 16-03794

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 juli 2017
Datum publicatie
1 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:3406
Formele relaties
Zaaknummer
16-03794

Inhoudsindicatie

Het enkele feit dat sprake is van een in absolute zin hoog belastingbedrag aan crisisheffing, is niet voldoende om een individuele en buitensporige last aan te nemen. In relatieve zin is het bedrag niet dermate hoog dat sprake is van een individuele en buitensporige last. Het feit, dat belanghebbende met relatief veel veelverdieners harder door de crisisheffing wordt geraakt dan andere werkgevers, is inherent aan de vormgeving van de crisisheffing, waarvoor de wetgever gekozen heeft. Een causaal verband tussen de crisisheffing en de aanpassingen in de bedrijfsvoering van belanghebbende is niet vast komen te staan. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03794

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 4 augustus 2016, nummer BRE 15/1065, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag loonheffingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het tijdvak
1 maart 2013 tot en met 31 maart 2013 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 2.299.225 aan belasting, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 4.920.

De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur van 14 januari 2015 gehandhaafd, ondanks de aankondiging van de Inspecteur bij schrijven van 10 december 2014 van een vermindering van de naheffingsaanslag met een bedrag van € 333.735.
Bij beschikking van 23 januari 2015 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag met het bedrag van € 333.735 verminderd tot € 1.965.490.

1.2.

Belanghebbende is van de uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag gehandhaafd zoals die luidt na de verleende vermindering van 23 januari 2015, de verzuimboete gehandhaafd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 992 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 331 aan deze vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 20 juni 2017 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende de heer [gemachtigde] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [inspecteurs] .

1.5.

Partijen hebben te dezer zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

De Inspecteur heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van de jaarstukken van belanghebbende betreffende de jaren 2014/2015 en 2015/2016.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is een voetbalclub in de betaald-voetbalcompetitie (Eredivisie) van de KNVB.

2.2.

In 2012 heeft belanghebbende aan 33 werknemers, waarvan 26 spelers, een loon betaald van meer dan € 150.000. In verband met de in 2012 genoten lonen van deze werknemers heeft belanghebbende op grond van artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2013) over het tijdvak maart 2013 € 2.299.225 pseudo-eindheffing hoog loon (hierna: crisisheffing) aangegeven.

2.3.

Met dagtekening 24 mei 2013 is over het tijdvak maart 2013 aan belanghebbende, conform de ingediende aangifte, een naheffingsaanslag loonheffingen van € 2.299.225 opgelegd vanwege het niet (tijdig) voldoen van de crisisheffing alsmede een verzuimboete vanwege het niet (tijdig) betalen van dit bedrag.

2.4.

Bij de uitspraak op bezwaar van 14 januari 2014 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard, dit in weerwil van de aankondiging van de Inspecteur bij schrijven van 10 december 2014 van een vermindering van de naheffingsaanslag met een bedrag van € 333.735. Bij beschikking van 23 januari 2015 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag alsnog met het bedrag van € 333.735 verminderd tot € 1.965.490.

2.5.

Belanghebbende heeft over 2012 een totaal loon uit dienstbetrekking aangegeven van
€ 27.252.293, waarop € 12.486.756 aan loonheffingen is ingehouden en afgedragen.

2.6.

Uit het 10-jarenoverzicht bij de jaarstukken 2015/2016 van belanghebbende, blijkt onder meer het volgende:

euro's x 1000

2006-2007

2007-2008

2008-2009

2009-2010

2010-2011

2011-2012

2012-2013

2013-2014

2014-2015

2015-2016

Netto-omzet

87.962

97.455

73.208

51.854

55.145

101.224

63.199

63.284

64.152

95.261

% Toename

39,7

10,8

-24,9

-29,2

6,3

95,2

-37,6

0,1

1,4

48,5

Resultaat na belastingen

6.223

29.291

9.266

-17.538

-15.538

27.674

313

413

2.965

4.339

Netto kasstroom

4.150

2.752

-2.579

-6.911

6.418

4.781

277

-3.778

8.966

907

Groepsvermogen

-10.362

19.570

28.836

11.298

-4.266

23.406

23.719

24.127

27.092

31.431

2.7.

Uit de aangiften vennootschapsbelasting van belanghebbende, blijkt onder meer het volgende:

2012/2013

2013/2014

Winstreserves

€ 7.722.000

€ 6.605.000

Netto omzet

€ 62.858.000

€ 63.559.000

Af: Lonen en salarissen

(incl. sociale lasten en pensioen)

€ 37.567.000

€ 38.047.000

Af: Overige kosten

€ 24.451.000

€ 24.636.000

Bij: Saldo financiële baten en lasten

- € 2.096.000

- € 1.993.000

Resultaat

- € 1.256.000

- € 1.117.000

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd.
Meer in het bijzonder is in geschil of de crisisheffing in strijd is met het wettelijke systeem van de loonbelasting, respectievelijk met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP) of in strijd met artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM.
De opgelegde verzuimboete is niet in geschil.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord.
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur en tot vernietiging van de naheffingsaanslag.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing