Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:573, 17/04865
Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:573, 17/04865
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 april 2018
- Datum publicatie
- 13 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:573
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:7657
- Zaaknummer
- 17/04865
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
13 april 2018
Nr. 17/04865
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2017, nrs. 16/01110 tot en met 16/01114, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 16/770 tot en met 16/774) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2009 tot en met 2013 opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffings- dan wel belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.