Home

Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:588, 17/02195

Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:588, 17/02195

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 april 2018
Datum publicatie
13 april 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:588
Formele relaties
Zaaknummer
17/02195

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

13 april 2018

Nr. 17/02195

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 maart 2017, nr. 16/00369, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/1919) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing