Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2583, 16/00369
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2583, 16/00369
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 maart 2017
- Datum publicatie
- 7 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:2583
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:986, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:588
- Zaaknummer
- 16/00369
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Toepassing margeregeling. Handel in munten.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 16/00369
uitspraakdatum: 28 maart 2017
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
M [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 februari 2016, nummer AWB 15/1919, ECLI:NL:RBGEL:2016:986 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de boete vernietigd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert met ingang van 10 mei 2005 een eenmanszaak onder de naam [A] . Belanghebbende handelt in bijzondere munten, waarbij de nadruk ligt op speciale euromunten, die interessant zijn voor verzamelaars. Die euromunten zijn tevens wettig betaalmiddel.
De Inspecteur heeft op 27 mei 2013 een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende. Het definitieve rapport daarvan is gedateerd 10 april 2014. Naar aanleiding van het boekenonderzoek is de naheffingsaanslag opgelegd, die als volgt is samengesteld:
a. |
Herberekening marge-btw |
€ |
26.094 |
b. |
Niet geaccepteerde aftrek voorbelasting |
€ |
2.018 |
c. |
Minder verschuldigde btw ICV |
€ |
-/- 412 |
d. |
Niet geaccepteerde aftrek voorbelasting ICV |
€ |
8.797 |
Totaal nageheven btw |
€ |
36.497 |
In de brief van de Inspecteur van 15 december 2014 (van bezwaarbehandelaar [B] ) zijn de vier correcties besproken naar aanleiding van het bezwaarschrift van belanghebbende. De eerste en grootste correctie betreft intracommunautaire leveringen (ICL). Deze correctie is volgens de berekeningen van de Inspecteur te hoog vastgesteld. De totaal verschuldigde omzetbelasting onder de margeregeling moet daarom worden verminderd van € 26.094 tot € 18.492. De tweede en derde correctie zijn, zo bleek tijdens de bespreking in de bezwaarfase, niet in geschil. De vierde correctie betreft intracommunautaire verwervingen (ICV). De berekening van deze correctie van € 8.797 is volgens de Inspecteur juist. In de brief is een nieuwe totaalberekening gemaakt, die uitkomt op een te betalen bedrag van € 22.020. De te betalen omzetbelasting is als volgt berekend:
Over omzet/marge verschuldigde btw volgens aangifte |
€ |
0 |
||
Verschuldigde marge-btw |
€ |
18.492 |
||
Totaal verschuldigde btw over omzet/marge |
€ |
18.492 |
||
Verschuldigde btw ICV volgens aangifte |
€ |
9.700 |
||
Correctie i.v.m. tariefwijziging |
€ |
-/- 412 |
||
Per saldo verschuldigd |
€ |
9.288 |
||
Verschuldigde btw privégebruik volgens aangifte |
€ |
2.436 |
||
Totaal verschuldigde btw |
€ |
30.216 |
||
Voorbelasting volgens aangifte |
€ |
19.011 |
||
Niet aftrekbare voorbelasting |
€ |
-/- 2.018 |
||
Niet aftrekbare voorbelasting ICV |
€ |
-/- 8.797 |
||
Per saldo aftrekbaar |
€ |
8.196 |
||
Saldo te betalen btw in 2012 |
€ |
22.020 |
In de uitspraak op bezwaar is het te betalen bedrag afgerond op € 20.000.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende handelt in munten met een verzamelwaarde en dat haar verkopen niet zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Uitsluitend de juiste toepassing van de margeregeling is in geschil. In beroep was vooral in geschil of sprake was van dubbele heffing, in die zin dat bij belanghebbende ten onrechte omzetbelasting is nageheven over de nominale waarde van de munten. In hoger beroep is dit punt nog steeds in geschil. Het geschil is uitgebreid met de vraag of sommige transacties in Duitsland hadden moeten worden belast.
Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de naheffingsaanslag dient te worden vernietigd. De handel in wettige betaalmiddelen is vrijgesteld, wat betekent dat belanghebbende al jaren ten onrechte omzetbelasting betaalt over de nominale waarde van de munten. Het is onduidelijk of de Inspecteur bij het vaststellen van de marge de nominale waarde van de munten heeft geëlimineerd. In hoger beroep heeft belanghebbende correspondentie overgelegd met het Finanzamt te Kleve over de mogelijke belastbaarheid in Duitsland van transacties met Duitse afnemers en verkopen op een Duitse beurs.
De Inspecteur stelt zich nader op het standpunt dat de naheffingsaanslag met € 993 dient te worden verminderd in verband met de verkopen op de beurs [C] in Duitsland. Deze leveringen hebben plaatsgevonden in Duitsland en zijn niet aan de Nederlandse omzetbelasting onderworpen. De Inspecteur betwist niet dat belanghebbende in bepaalde situaties de margeregeling mag toepassen, maar stelt zich op het standpunt dat de margeregeling in de uitspraak op bezwaar op de juiste wijze is toegepast.