Home

Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:764, 17/05420

Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:764, 17/05420

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 mei 2018
Datum publicatie
25 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:764
Formele relaties
Zaaknummer
17/05420

Inhoudsindicatie

HR: art. 80a RO.

Uitspraak

25 mei 2018

nr. 17/05420

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 6 oktober 2017, nrs. 16/00241 en 16/00242, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2018.