Home

Hoge Raad, 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:8, 17/02184

Hoge Raad, 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:8, 17/02184

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 januari 2018
Datum publicatie
5 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:8
Formele relaties
Zaaknummer
17/02184
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 228

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

5 januari 2018

Nr. 17/02184

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] N.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 maart 2017, nr. 16/00289, betreffende de aan belanghebbende voor het tijdvak 1 juni 2012 tot en met 31 december 2012 opgelegde voorlopige aanslag in de precariobelasting van de gemeente Naarden.

1 Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2016, nr. 15/04492, ECLI:NL:HR:2016:1267, BNB 2016/210, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 14/00554), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

5 Beslissing