Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:879, 18/00426
Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:879, 18/00426
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 juni 2018
- Datum publicatie
- 8 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:879
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:5854
- Zaaknummer
- 18/00426
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
8 juni 2018
nr. 18/00426
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 december 2017, nr. 16/03845, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost‑Brabant (nr. SHE 15/6812) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Deurne voor de jaren 2013 tot en met 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Belastingsamenwerking Oost‑Brabant heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Dit stuk bevat stellingen die niet anders kunnen worden begrepen dan als nieuwe, buiten de daarvoor geldende termijn voorgestelde, gronden van het cassatieberoep. De Hoge Raad gaat aan die stellingen voorbij (vgl. Hoge Raad 11 april 2003, nr. 38281, ECLI:NL:HR:2003:AF7103, r.o. 3.1).
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.