Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:885, 17/02361
Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:885, 17/02361
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 juni 2018
- Datum publicatie
- 8 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:885
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:1523
- Zaaknummer
- 17/02361
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
8 juni 2018
nr. 17/02361
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 april 2017, nr. 14/00909, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/19) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.