Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:888, 17/04861
Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:888, 17/04861
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 juni 2018
- Datum publicatie
- 8 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:888
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:3839
- Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:RBZWB:2016:3972, Afwijzing
- Zaaknummer
- 17/04861
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
8 juni 2018
nr. 17/04861
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 september 2017, nrs. 16/03590 en 16/03591, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 16/81 en 16/83) betreffende een verzoek om ambtshalve vermindering van de aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.