Hoge Raad, 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:91, 17/03096
Hoge Raad, 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:91, 17/03096
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 26 januari 2018
- Datum publicatie
- 26 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:91
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:2222
- Zaaknummer
- 17/03096
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
26 januari 2018
Nr. 17/03096
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België, domicilie gekozen hebbende te Maastricht, (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 mei 2017, nr. 16/03584, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof van 1 november 2016.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2018.