Hoge Raad, 22-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:962, 18/00745
Hoge Raad, 22-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:962, 18/00745
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 juni 2018
- Datum publicatie
- 22 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:962
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:266
- Zaaknummer
- 18/00745
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
22 juni 2018
nr. 18/00745
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 januari 2018, nrs. 16/00296 tot en met 16/00300, 16/01075 en 16/01076, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 15/3109 tot en met 15/3112 en 15/3637) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 tot en met 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente, alsmede de voor de jaren 2010 en 2011 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.