Hoge Raad, 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1096, 19/00633
Hoge Raad, 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1096, 19/00633
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 juli 2019
- Datum publicatie
- 5 juli 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1096
- Zaaknummer
- 19/00633
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/00633
Datum 5 juli 2019
ARREST
In de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ZOETERMEER
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 december 2018, nr. 17/00380, betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerende-zaakbelastingen van de gemeente Zoetermeer voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q] .
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 14 april 2017, 16/05738, ECLI:NL:HR:2017:672 , is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (nr. BK‑16/00206), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.