Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1274, 18/04212
Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1274, 18/04212
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 juli 2019
- Datum publicatie
- 19 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1274
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:8254
- Zaaknummer
- 18/04212
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie volgt nog.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/04212
Datum 19 juli 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LAREN
op het hierna vermelde verzoek van belanghebbende
1 Verzoek
Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 september 2018, nr. 18/00004, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 16/5371) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] . Hij heeft dat beroep daarna ingetrokken en de Hoge Raad verzocht het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep in cassatie en de behandeling van het bezwaar, van het beroep bij de Rechtbank en van het hoger beroep bij het Hof.
2 Beoordeling van het verzoek
Het verzoek berust op de niet weersproken stelling dat het beroep in cassatie is ingetrokken omdat met de gemeente Laren overeenstemming is bereikt over de WOZ-waarde. Daarin vindt de Hoge Raad gelet op artikel 8:75a Awb aanleiding voor toekenning van een vergoeding van de (proces)kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep in cassatie en de behandeling van het bezwaar, van het beroep bij de Rechtbank en van het hoger beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht van € 508 dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald,
- draagt de heffingsambtenaar van de gemeente Laren op aan belanghebbende te vergoeden het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof van € 508 en het bij de Rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor de Rechtbank van € 334,
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.024 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
- veroordeelt de heffingsambtenaar van de gemeente Laren in de kosten van belanghebbende voor het geding voor het Hof, vastgesteld op € 1.024 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, in de kosten van belanghebbende voor het geding voor de Rechtbank, vastgesteld op € 1.280 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en in de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 254 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2019.