Hoge Raad, 13-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1325, 19/01219
Hoge Raad, 13-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1325, 19/01219
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 september 2019
- Datum publicatie
- 10 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1325
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:117
- Zaaknummer
- 19/01219
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01219
Datum 13 september 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 15 januari 2019, nr. BK-17/00720, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/5034) betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om kwijtschelding van de aanslag waterschapsbelastingen over het jaar 2015.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.