Hoge Raad, 13-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1328, 18/04267
Hoge Raad, 13-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1328, 18/04267
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 september 2019
- Datum publicatie
- 13 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1328
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:3650
- Zaaknummer
- 18/04267
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/04267
13 september 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 augustus 2018, nrs. 17/00289, 17/00290 en 18/00213 tot en met 18/00218, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 15/6850 tot en met 15/6857) betreffende de aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 en de aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.