Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3650, 17/00289, 17/00290 en 18/00213 tot en met 18/00218

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3650, 17/00289, 17/00290 en 18/00213 tot en met 18/00218

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 augustus 2018
Datum publicatie
6 november 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:3650
Formele relaties
Zaaknummer
17/00289, 17/00290 en 18/00213 tot en met 18/00218

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen in de IB/PVV en ZVW 2009 opgelegd, omdat - gelet op de opeenvolgende nummering - een aantal facturen ontbreken in zijn administratie. Aan belanghebbende zijn belastingaanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 opgelegd, omdat de Inspecteur negatieve kassen heeft geconstateerd en aannemelijk is dat belanghebbende meer inkomsten heeft genoten in verband met werkzaamheden voor hennepkwekerijen. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende kwade trouw kan worden verweten, zodat het al dan niet aanwezig zijn van een nieuw feit voor de navordering van IB/PVV en ZVW 2010 en 2011 niet relevant is. Voorts is het Hof van oordeel dat belanghebbende niet de vereiste aangiften heeft gedaan, dat de schattingen van de Inspecteur redelijk zijn en dat de boeten, zoals deze luiden na vermindering door de Rechtbank, passend en geboden zijn.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00289, 17/00290 en 18/00213 tot en met 18/00218

Uitspraak op het hoger beroep van

de heer [belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 9 maart 2017, nummers BRE 15/6850 tot en met 15/6857 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn met dagtekening 29 augustus 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd. Tevens zijn bij beschikking een boete opgelegd en belastingrenten in rekening gebracht. Het betreffen de volgende aanslagen en beschikkingen:

Aanslagnr.

[aanslagnummer]

Middel

Jaar

Belasting

Belasting-rente

Boete

Hof

H.26

IB/PVV

2012

4.589

183

19.521

18/00218

W.26

ZVW

2012

448

17

-

17/00290

1.2.

Aan belanghebbende zijn met dagtekening 30 augustus 2014 navorderingsaanslagen in de IB/PVV en ZVW opgelegd. Tevens zijn bij beschikkingen boeten opgelegd en heffingsrenten dan wel belastingrenten in rekening gebracht. Het betreffen de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen:

Aanslagnr.

[aanslagnummer]

Middel

Jaar

Belasting

Rente

Boete

Hof

H.97

IB/PVV

2009

8.371

864

15.956

17/00289

W.97

ZVW

2009

1.531

83

-

18/00213

H.07

IB/PVV

2010

5.163

546

12.144

18/00214

W.07

ZVW

2010

1.202

127

-

18/00215

H.17

IB/PVV

2011

1.679

132

9.243

18/00216

W.17

ZVW

2011

303

23

-

18/00217

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1 en 1.2 vermelde belastingaanslagen en beschikkingen bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de belastingaanslagen en beschikkingen heffingsrente en belastingrente gehandhaafd en de boeten verminderd tot de volgende bedragen: € 3.600 (IB/PVV 2009), € 2.200 (IB/PVV 2010), € 700 (IB/PVV 2011) en € 1.900 (IB/PVV 2012). Voorts heeft de Inspecteur een kostenvergoeding toegekend van in totaal € 732, van welk bedrag hij € 183 heeft toegerekend aan ieder jaar.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard voor zover die betrekking hebben op de boetebeschikkingen, de uitspraken op bezwaar tegen de boetebeschikkingen vernietigd behoudens de daarbij gegeven vergoeding voor de kosten van de bezwaarfase, de boetebeschikkingen verminderd tot een bedrag van onderscheidenlijk € 2.070 (IB/PVV 2009), € 1.980 (IB/PVV 2010), € 630 (IB/PVV 2011) en € 1.710 (IB/PVV 2012), de beroepen voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.485 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan hem vergoedt.

1.5.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend, geduid als “aanvulling verweerschrift”. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 9 mei 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , advocaat te [B] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [C] en [D] .

1.8.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.9.

Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende dreef in de periode van 22 november 2001 tot 8 maart 2013 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak genaamd “ [bedrijf] ”. De ondernemingsactiviteiten bestonden onder meer uit timmerwerk, schilderwerk, onderhoud en renovatie, aan- en verleggen van elektra, loodgieterswerkzaamheden, het plaatsen van dakkapellen en dakramen en het verrichten van aan- en nieuwbouw.

2.2.

Op [datum] 2010 heeft een ontploffing plaatsgehad in de schuur achter de woning van belanghebbende, gelegen aan de [adres 1] 46 te [woonplaats] . Naar aanleiding daarvan is belanghebbende zwaar gewond geraakt en zijn een vuurwapen en een hennepkwekerij aangetroffen.

2.3.

Op 3 mei 2012 is door het Regionale Hennepteam Midden en West-Brabant in samenwerking met het Integraal Afpakteam Brabant, onder de naam [E] , onder leiding van officieren van Justitie van het arrondissementsparket Breda, een onderzoek gestart naar het op grote schaal telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van softdrugs, het plegen van witwassen van geld en/of voorwerpen, valsheid in geschrift, afpersingen, diefstal met geweld, bedreiging, (zware) mishandeling en/of overtreding van de Wet wapens en munitie. De Belastingdienst is een van de partners van het Integraal Afpakteam Brabant. De aanleiding voor het onderzoek [E] is een aangifte van bedreiging van [F] (hierna: [F] ) op 20 april 2012. Volgens verklaringen van [F] was belanghebbende als hoofdaannemer of als werknemer dan wel als facilitator – elektricien – betrokken bij de teelt van hennep althans bij het aanleggen van hennepkwekerijen.

2.4.

Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek [E] is eind 2012 het strafrechtelijk onderzoek [G] opgestart. Het onderzoek [G] richtte zich onder andere op elektriciens. Belanghebbende was onderwerp van dat onderzoek.

2.5.

Namens de Inspecteur is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld op 22 augustus 2012. Van dat onderzoek is een rapport opgesteld met als datum 11 april 2014; een kopie van dat rapport behoort tot de gedingstukken.

2.6.

Belanghebbende heeft voor de jaren 2009 tot en met 2012 aangiften IB/PVV en ZVW ingediend en daarbij de volgende inkomens aangegeven:

Middel

Jaar

Inkomen

IB/PVV

2009

17.544

ZVW

2009

19.772

IB/PVV

2010

0

ZVW

2010

0

IB/PVV

2011

13.117

ZVW

2011

-

IB/PVV

2012

13.735

ZVW

2012

-

2.7.

Voor de jaren 2009 tot en met 2011 heeft de Inspecteur aanslagen IB/PVV en ZVW opgelegd conform de ingediende aangiften:

Middel

Jaar

Aanslagnr.

[aanslagnummer]

Dagtekening

Inkomen

Verschuldigdebelasting

IB/PVV

2009

H.96

20 april 2011

17.544

2.365

ZVW

2009

W.96

20 april 2011

19.772

949

IB/PVV

2010

H.06

9 augustus 2012

0

0

ZVW

2010

W.06

9 augustus 2012

0

0

IB/PVV

2011

H.16

9 november 2012

13.117

2.340

ZVW

2011

W.16

9 november 2012

0

0

2.8.

Als gevolg van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur de in 1.1 en 1.2 vermelde belastingaanslagen en boetebeschikkingen aan belanghebbende opgelegd en voorts heffingsrente dan wel belastingrente in rekening gebracht. Daarbij heeft de Inspecteur de volgende correcties in aanmerking genomen:

Middel

Jaar

Aanslagnr.

[aanslagnummer]

Correctie

Gecorrigeerd inkomen

Verschuldigdebelasting

IB/PVV

2009

H.97

14.369

31.913

8.371

ZVW

2009

W.97

31.913

1.531

IB/PVV

2010

H.07

24.288

24.288

5.163

ZVW

2010

W.07

24.288

24.288

1.202

IB/PVV

2011

H.17

5.370

18.487

4.020

ZVW

2011

W.17

5.370

5.370

303

IB/PVV

2012

H.26

25.308

39.043

4.589

ZVW

2012

W.26

8.968

8.968

448

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Beschikt de Inspecteur over de bevoegdheid tot het vaststellen van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011?

  2. Heeft belanghebbende de vereiste aangiften gedaan?

  3. Zijn de belastingaanslagen tot een te hoog bedrag vastgesteld?

  4. Zijn de boeten ten onrechte opgelegd dan wel tot een te hoog bedrag vastgesteld?

Belanghebbende is van mening dat vraag a ontkennend en de overige vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Ter zitting heeft belanghebbende een voorwaardelijke grief opgeworpen. Uitsluitend in het geval het Hof niet binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep uitspraak doet, verzoekt belanghebbende om een vergoeding wegens geleden immateriële schade.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot:

 vernietiging van de boetebeschikkingen;

 vernietiging van de aanslag ZVW 2012 en de bijbehorende belastingrentebeschikking;

 vernietiging van de in 1.2 vermelde navorderingsaanslagen en de bijbehorende rentebeschikkingen;

 vermindering van de aanslag IB/PVV 2012 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van € 13.735 en dienovereenkomstige vermindering van de bijbehorende belastingrentebeschikking.

3.5.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing