Hoge Raad, 20-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1402, 18/01960
Hoge Raad, 20-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1402, 18/01960
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 september 2019
- Datum publicatie
- 20 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1402
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:2801
- Zaaknummer
- 18/01960
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/01960
20 september 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 maart 2018, nrs. 16/01256 tot en met 16/01258, op het hoger beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 14/4378 tot en met LEE 14/4380) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2008, over de jaren 2009 tot en met 2011, en over het jaar 2012 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting, de daarbij gegeven boeteschikkingen, de bij de over het jaar 2008 en de over de jaren 2009 tot en met 2011 opgelegde naheffingsaanslagen gegeven beschikkingen heffingsrente en de bij de over het jaar 2012 opgelegde naheffingsaanslag gegeven beschikking belastingrente.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.