Hoge Raad, 27-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1436, 19/00417
Hoge Raad, 27-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1436, 19/00417
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 september 2019
- Datum publicatie
- 27 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1436
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:3
- Zaaknummer
- 19/00417
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/00417
Datum 27 september 2019
ARREST
op het door [A] te [Q] ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 januari 2019, nrs. 16/00794 en 16/00795, betreffende een door [X] te [Z] op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen en een aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroep in cassatie bij aangetekende brief van 30 januari 2019 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na dagtekening van deze brief te herstellen, en een bewijsstuk over te leggen dat hij een volmacht heeft om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. De termijn van zes weken eindigde op 13 maart 2019. De brief van de griffier is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroep in cassatie opgegeven adres. Op 14 maart 2019 is per fax een brief bij de Hoge Raad binnengekomen. Aangezien dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, laat de Hoge Raad dit stuk buiten beschouwing.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2019.