Hoge Raad, 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1502, 19/01655
Hoge Raad, 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1502, 19/01655
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2019
- Datum publicatie
- 4 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1502
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:821
- Zaaknummer
- 19/01655
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01655
Datum 4 oktober 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 15 maart 2019, nr. BK-18/01129, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/6312) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.