Home

Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1713, 19/03491

Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1713, 19/03491

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 november 2019
Datum publicatie
8 november 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1713
Formele relaties
Zaaknummer
19/03491

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/03491

Datum 8 november 2019

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2019, nrs. 17/00454, 17/00457 tot en met 17/00462, 19/00024 en 19/00025, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 19 juli 2017 (nrs. HAA 15/717 tot en met HAA 15/722) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2010 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de aan belanghebbende voor de jaren 2006, 2009 en 2010 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het geding in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep in cassatie.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 juli 2019 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbendes gemachtigde opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.

Daarom zal de Hoge Raad, met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2019.