Home

Hoge Raad, 15-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1770, 19/02882

Hoge Raad, 15-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1770, 19/02882

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 november 2019
Datum publicatie
21 november 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1770
Formele relaties
Zaaknummer
19/02882

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/02882

Datum 15 november 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2019, nr. 18/00625, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 16/3833), betreffende aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslagen in de watersysteemheffing van het Wetterskip Fryslân.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 20 juli 2019 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 september 2019 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2019.