Home

Hoge Raad, 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1821, 19/02445

Hoge Raad, 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1821, 19/02445

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 november 2019
Datum publicatie
22 november 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1821
Formele relaties
Zaaknummer
19/02445

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/02445

Datum 22 november 2019

ARREST

In de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE REGIONALE BELASTING GROEP

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 april 2019, nr. BK-18/00612, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/4965) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Schiedam voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing