Home

Hoge Raad, 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1822, 19/00167

Hoge Raad, 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1822, 19/00167

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 november 2019
Datum publicatie
22 november 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1822
Formele relaties
Zaaknummer
19/00167

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/00167

Datum 22 november 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 oktober 2018, nr. 17/00584, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 17/1315) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2013 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, Wet IB 2001.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing