Home

Hoge Raad, 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1897, 19/01266

Hoge Raad, 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1897, 19/01266

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 december 2019
Datum publicatie
6 december 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1897
Formele relaties
Zaaknummer
19/01266

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/01266

Datum 6 december 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 januari 2019, nr. 18/00005, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 16/6530) betreffende het verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2019.