Home

Hoge Raad, 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1906, 19/02505

Hoge Raad, 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1906, 19/02505

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 december 2019
Datum publicatie
6 december 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1906
Formele relaties
Zaaknummer
19/02505

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/02505

Datum 6 december 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 april 2019, nrs. 17/00184 en 18/00183, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 16/4416 en 17/2755) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing