Hoge Raad, 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:230, 18/02382
Hoge Raad, 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:230, 18/02382
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 februari 2019
- Datum publicatie
- 15 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:230
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:4167
- Zaaknummer
- 18/02382
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Uitspraak
15 februari 2019
Nr. 18/02382
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 mei 2018, nr. 17/00102, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/2508) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven boetebeschikking over het tijdvak oktober 2015.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.