Home

Hoge Raad, 11-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:37, 18/02415

Hoge Raad, 11-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:37, 18/02415

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 januari 2019
Datum publicatie
11 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:37
Formele relaties
Zaaknummer
18/02415

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

11 januari 2019

Nr. 18/02415

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2018, nr. 17/00469, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/4822) betreffende het verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing