Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:410, 18/01249
Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:410, 18/01249
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 maart 2019
- Datum publicatie
- 22 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:410
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:1459
- Zaaknummer
- 18/01249
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
22 maart 2019
Nr. 18/01249
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 februari 2018, nr. 16/01093, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/7105) betreffende de ten aanzien van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) geheven leges.
1 Geding in cassatie
Het College heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.