Home

Hoge Raad, 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:454, 18/03739

Hoge Raad, 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:454, 18/03739

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 maart 2019
Datum publicatie
29 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:454
Formele relaties
Zaaknummer
18/03739

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

29 maart 2019

Nr. 18/03739

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 juli 2018, nr. BK-17/00901, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/3128) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Nadere termijn voor het verstrekken van de informatie

Ingeval het hoger beroep betreffende een informatiebeschikking ongegrond wordt verklaard, dient het Hof overeenkomstig artikel 27h, lid 2, AWR een nieuwe termijn als bedoeld in artikel 27e, lid 2, AWR te stellen (vgl. HR 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2654). Dat heeft het Hof in dit geval verzuimd.

De Hoge Raad zal de termijn stellen waarbinnen belanghebbende kan voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit de in de informatiebeschikking vermelde vragen. Die termijn wordt gesteld op vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop dit arrest is uitgesproken.

4 Proceskosten

5 Beslissing