Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:530, 18/04111
Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:530, 18/04111
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 april 2019
- Datum publicatie
- 5 april 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:530
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:3666
- Zaaknummer
- 18/04111
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
5 april 2019
Nr. 18/04111
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 augustus 2018, nr. 17/00750, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/4110) betreffende een beschikking als bedoeld in artikel 8a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.