Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:539, 18/03427
Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:539, 18/03427
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 april 2019
- Datum publicatie
- 5 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:539
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:1760
- Zaaknummer
- 18/03427
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
5 april 2019
Nr. 18/03427
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 29 juni 2018, nr. BK-18/00423, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/4588) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken van de gemeente Rotterdam voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.