Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:540, 19/00538
Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:540, 19/00538
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 april 2019
- Datum publicatie
- 5 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:540
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2018:4979
- Zaaknummer
- 19/00538
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
5 april 2019
Nr. 19/00538
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2018, nr. 17/00611, betreffende van belanghebbende geheven leges.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 20 december 2018.
Uit een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening blijkt dat dit beroepschrift op 1 februari 2019 bij de griffie van de Hoge Raad is ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 31 januari 2019.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 5 februari 2019 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 4 maart 2019 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2019.