Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4979, 17/00611

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4979, 17/00611

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 december 2018
Datum publicatie
30 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4979
Formele relaties
Zaaknummer
17/00611

Inhoudsindicatie

Uitspraak na verwijzing. Vervolg op arrest van 22 december 2017, nr. 17/03326, ECLI:NL:HR:2017:3227. Na verwijzing oordeelt het Hof dat de aanslag leges terecht en – met inachtneming van de vermindering bij de bestreden uitspraak op bezwaar – tot het juiste bedrag is vastgesteld. Er is verder geen sprake van het ter zake van hetzelfde belastbare feit tweemaal heffen van leges. Het Hof verwerpt deze grief van belanghebbende.

Uitspraak

kenmerk 17/00611

18 december 2018

uitspraak van derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak van 6 januari 2017 in de zaak met kenmerk ROT 16/2446 van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] te [plaats] , belanghebbende,

gemachtigde: M. Buningh (Reesingh Advies te Rotterdam)

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 24 november 2015 aan belanghebbende een aanslag leges opgelegd ten bedrage van € 1.580 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning (hierna ook: de aanslag).

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 4 maart 2016 gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot € 1.072 (naar een heffingsgrondslag van € 35.399).

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak (ECLI:NL:RBROT:2017:177) het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar alsmede de aanslag vernietigd, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van € 990 en de heffingsambtenaar gelast om aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 46 te vergoeden.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. In zijn uitspraak van 14 juni 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:1756) heeft het gerechtshof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigd en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 990. Tevens heeft het gerechtshof Den Haag van de heffingsambtenaar op de voet van artikel 8:109, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) een griffierecht geheven van € 501.

1.5.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Bij arrest van 22 december 2017, nr. 17/03326, ECLI:NL:HR:2017:3227 (hierna: het arrest), heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof Den Haag vernietigd en het geding naar het Hof verwezen ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.6.

Partijen zijn door de griffier van het Hof in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie op het arrest in te dienen. De heffingsambtenaar heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij brieven van 29 januari 2018 en 18 april 2018 en belanghebbende bij brief van 26 februari 2018. Afschriften van deze brieven zijn aan de wederpartij gezonden.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2018. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. B.J. Klein en mr. S. van der Vlegel. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Feiten

2.1.

Met het oog op de beoordeling van het geschil na verwijzing stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.2.

Belanghebbende heeft in februari 2015 het pand [adres] te [plaats] (hierna: het pand) in eigendom verkregen.

2.3.1.

Op 2 maart 2015 heeft belanghebbende een aanvraag omgevingsvergunning ingediend (met kenmerk OMV.15.03.00008) met betrekking tot het pand. In het (digitaal ingediende) aanvraagformulier is onder meer het volgende vermeld:

“Aanvraagnaam Funderingsherstel [adres] , [plaats]

(…)

Projectomschrijving Het herstellen van de fundering en het terugplaatsen van de dakopbouw.”

2.3.2.

Naar aanleiding van de onder 2.3.1 vermelde aanvraag heeft het College bij besluit van 20 maart 2015 een omgevingsvergunning verleend. In dit besluit is – voor zover relevant – het volgende vermeld:

“Wij hebben besloten u de vergunning te verlenen voor het herstellen van de fundering. (…) Deze omgevingsvergunning heeft alleen betrekking op het funderingsherstel. De optionele dakopbouw (…) is geen onderdeel van deze omgevingsvergunning.”

2.3.3.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 16 juli 2015 aan belanghebbende een aanslag leges opgelegd ten bedrage van € 1.580 voor het in behandeling nemen van de hiervoor vermelde aanvraag van 2 maart 2015. Op het biljet van de aanslag is onder meer het volgende vermeld:

“ Uw kenmerk OMV.15.03.00008

(…)

Omschrijving (…) Aantal Prijs Bedrag

Ingevolge het in behandeling nemen van uw aanvraag

omgevingsvergunning bent u leges verschuldigd.

Het herstellen van de Fundering en het terugplaatsen 1 € 1.580,00 € 1.580,00

van de dakopbouw (…).

Grondslag: 40000

Tarief: 1580

(…).”

2.3.4.

Nadat belanghebbende beroep had ingesteld inzake de onder 2.3.3 vermelde aanslag, heeft de heffingsambtenaar deze aanslag vernietigd. Hierna heeft belanghebbende het desbetreffende beroep op 1 maart 2016 ingetrokken.

2.4.1.

Op 28 april 2015 heeft belanghebbende opnieuw een aanvraag omgevingsvergunning ingediend (met kenmerk OMV.15.04.00393) met betrekking tot het pand. In het (digitaal ingediende) aanvraagformulier is onder meer het volgende vermeld:

“Aanvraagnaam Terugplaatsing Dakopbouw [adres]

(…)

Projectomschrijving Het terugplaatsen van de Dakopbouw van de [adres] naar de

rechtens verkregen situatie.”

In een bijlage bij dit aanvraagformulier heeft belanghebbende een bedrag van € 7.240 exclusief omzetbelasting opgegeven als geschatte kosten voor de werkzaamheden.

2.4.2.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 24 november 2015 aan belanghebbende de onder 1.1 vermelde aanslag opgelegd ten bedrage van € 1.580 voor het in behandeling nemen van de aanvraag van 28 april 2015. Op het biljet van de aanslag is onder meer het volgende vermeld:

“ Uw kenmerk OMV.15.04.00393

(…)

Omschrijving (…) Aantal Prijs Bedrag

Ingevolge het in behandeling nemen van uw aanvraag

omgevingsvergunning bent u leges verschuldigd.

Het terugplaatsen van de Dakopbouw

[adres] (…) 1 € 1.580,00 € 1.580,00

van de dakopbouw (…).

Grondslag: 44800

Tarief: 1580

(…).”

2.5.

De heffingsambtenaar heeft de hiervoor vermelde aanslagen opgelegd op basis van de Verordening leges omgevingsvergunning 2015 (hierna: de Verordening) en de daarbij behorende Tarieventabel, zoals bekendgemaakt in het Gemeenteblad 2014, nr. 165.

2.6.

In de bezwaarfase heeft belanghebbende een offerte overgelegd van [aannemer] [naam] (hierna: [aannemer] ), gedagtekend 26 juni 2015, waarin de bouwkosten zijn begroot op € 14.904,81.

2.7.

De heffingsambtenaar heeft een berekening opgesteld van de bouwkosten aan de hand van de zogenoemde NEN-normen en de door belanghebbende gegeven onderbouwing van de bouwkosten. Naar aanleiding daarvan is de bouwsom op grond waarvan de leges zijn berekend, nader vastgesteld op € 35.399 en is belanghebbendes bezwaar in zoverre gegrond verklaard.

2.8.

Door de heffingsambtenaar is een overzicht (‘Verschillenraster’) overgelegd, waarin een vergelijking wordt gemaakt van de door belanghebbende op basis van de offerte van [aannemer] begrote bouwkosten met de door de heffingsambtenaar opgestelde berekening. Dit overzicht bevat onder meer de volgende gegevens:

“Algemeen

prijspeil 2015

(…)

project Dakopbouw/woning

soort project nieuwbouw

Niveau 4

aanvrager verschil %

hoev. eh €/eh Totaal

A Constructieve onderbouw

dakvloer aanpassen,

aanleggen vloerbeschot 44 m² 6,9 306 775,4 -469,4 -153%

maatvoering 44 m² 5,8 255 excl. 255 100%

Subtotaal Constr.onderbouw € 13/m² TBB € 561 € 775 € -214 - 38%

B Constructieve bovenbouw

balkon 5 dakvloer

balkon balustraden 5 [m²] 203 914 excl. 914 100%

binnen spouw hsb 32 m² 75 2.393 excl. 2393 100%

dakvloer hout 44 m² 65 2.873 690 2183 76%

Subtotaal Constructieve

Bovenbouw € 276 / m² BVO € 6.179 € 690 5490 89%

C Afbouw gevel

buitendeuren 1 st 512,5 513 excl.

steigerwerk 90 m² 20 1.800 excl.

kozijnen hout –

incl. HR++ glas 16 m² 285 4.560 1191

(…)

Totaal (excl. BTW) € 1.016/m² BVO € 35.399 € 14.903 € 20.495 58%

opslagen aannemer

Bouwplaat voorziening 5% excl.

Algemene kosten 5% excl.

Winst en risico 2,5% excl.

Totaal bouwkosten (excl. BTW) € 35.399 € 14.903

(…)

Beoordeling offerte [ [aannemer] ]

-

status offerte onbekend er is geen opdrachtbevestiging afgegeven

-

de offerte is niet compleet, zie boven staande tabel aangegeven met excl.

-

nagenoeg geen hoeveelheden omschreven

-

er zijn veel totaalposten opgenomen, deze zijn inhoudelijk niet te controleren

-

de in offerte opgenomen prijsniveau bij vergelijk andere projecten vele malen lager

-

het is niet duidelijk of de opslagen, bouwplaat voorziening, Algemene kosten en W&R zijn opgenomen in de offerte

Conclusie:

Bij het realiseren van een dakopbouw/woning conform bouwbesluit wijkt een prijs per m2bvo van 428,- teveel af van normaal economische bouwverkeer.”

2.9.

In de procedure na verwijzing heeft de heffingsambtenaar foto’s van het pand overgelegd. Deze foto’s zijn gemaakt op 8 oktober 2001, 27 maart 2010 respectievelijk 15 december 2013. Voorts heeft de heffingsambtenaar van Google Maps afkomstige foto’s overgelegd die dateren uit 2014 en 2017.

2.10.

Tijdens de zitting na verwijzing hebben partijen onder meer het volgende verklaard:

Belanghebbende:

“- Ik merk op dat de foto’s die de heffingsambtenaar heeft overgelegd, genomen zijn vanaf de straat, een meter of 10 van het pand vandaan. Op de foto's kun je niet over het pand heen kijken; wellicht zit de opbouw achter het pand en is deze dus niet goed zichtbaar op de foto’s.

(…) Mijn stelling is dat ik gelet op de omschrijving op de aanslag - “Het herstellen van de Fundering en het terugplaatsen van de dakopbouw” - met dagtekening 16 juli 2015, erop mocht vertrouwen dat de aanvraag van de dakopbouw was begrepen in deze nota leges. Toen later deze aanslag werd vernietigd, heb ik dit zo mogen opvatten dat geen leges meer geheven zouden worden ter zake van de aanvraag van een vergunning voor het plaatsen van de dakopbouw. Ik doe een beroep op het vertrouwensbeginsel. (…)

Ik merk op dat de vloerbalken [op de derde verdieping] er al in lagen, evenals een goede vloer. Voor een deel was er dan ook sprake van herstel. Het metselwerk en houtskeletbouw zijn wel nieuw. Verder was er geen brandwerend plafond aanwezig. U vraagt mij of de verdieping is opgetrokken uit houtskeletbouw. Ja dat is juist. Daar ziet de afkorting “HSB” op in de berekening van de bouwkosten door de gemeente (…). U houdt mij voor dat ik eerder heb gesteld dat door een calamiteit de derde verdieping verloren was gegaan en dat ik nu stel dat er voor een groot deel sprake was van herstel. Dat ‘verloren gegaan’ is wat overtrokken, stel ik nu. Het was niet zo dat het gehele bouwsel verloren is gegaan. Aan de achterkant van de woning stond er wel degelijk nog iets. Er stonden wanden en de vloerbalken zijn hergebruikt.

- U houdt mij voor dat een deel van kosten zoals opgenomen in de offerte overeenkomt met kosten zoals opgenomen in de berekening bouwkosten van de gemeente. Een verschil is echter onderdeel B “binnen spouw hsb”. U houdt mij voor dat in de offerte die ik heb overgelegd niets is te zien over het binnenwerk; de binnenmuren. Dat zit zo. Het metselwerk is aan de buitenkant gedaan en dat wordt verankerd aan de binnenkant, daar ziet de post “houten balken 70 x 170 x 510 (…) op in de offerte. Dat zijn de binnenmuren die zijn opgetrokken uit hout. Dat lijkt een andere post, maar het is dus wel degelijk opgenomen in de offerte.”

De heffingsambtenaar:

- U vraagt mij hoe de normbedragen (uren en uurtarieven) zoals gehanteerd in de berekening van de bouwkosten van de gemeente tot stand zijn gekomen. Ik kan daarover verklaren dat deze berekening is gemaakt door onze kostendeskundige van de afdeling Stadsontwikkeling. De uren en uurtarieven zijn gebaseerd op de ervaringsgegevens van deze kostendeskundige. Ik kan deze bedragen nu niet onderbouwen. De kostendeskundige zou hier iets over kunnen verklaren, maar die is er nu niet bij. Wat wel blijkt uit de berekening van de bouwkosten, is dat veel posten ontbreken in de offerte die belanghebbende heeft overgelegd. Ik verwijs naar de kolom ‘aanvrager’ in de berekening bouwkosten van de gemeente. Waar in deze kolom ‘excl.’ wordt vermeld, houdt dit in dat de desbetreffende kostenpost ontbreekt in de door belanghebbende overgelegde offerte. (…)

- Belanghebbende stelt dat voor € 15.000 een complete woning, de derde verdieping, kan worden gebouwd. Dat is volstrekt onaannemelijk. De offerte is niet volledig, daar heb ik al op gewezen. Eén van de zaken die ontbreken in de offerte zijn de binnenmuren van de constructie van de bovenbouw, dat is onderdeel B “binnen spouw hsb” in de berekening bouwkosten van de gemeente.”

3 Toepasselijke regelgeving

3.1.

Artikel 1 en artikel 3, eerste lid, van de Verordening luiden als volgt:

“Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam 'leges omgevingsvergunning' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Heffingsmaatstaven en tarieven

1. De leges omgevingsvergunning worden geheven naar de heffingsmaatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.”

3.2.

In de Tarieventabel is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“HOOFDSTUK 1 OMGEVINGSVERGUNNINGEN VOOR ACTIVITEIT BOUWEN (een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

1.1

Maatstaf van heffing:

Maatstaf van heffing zijn de totale bouwkosten van de zaak waarop de aanvraag om een vergunning betrekking heeft.

(…)

1.1.2

De totale bouwkosten worden berekend volgens de NEN 2631 (investeringskosten van gebouwen) en de NEN 2634 (termen, definities en regels voor het overdragen van gegevens over kosten- en kwaliteitsaspecten voor bouwprojecten), tenzij de belastingplichtige aannemelijk maakt dat zulks tot een onjuiste uitkomst leidt.

1.2

De omzetbelasting en de kosten van het verwerven van de grond maken geen deel uit van de totale bouwkosten.

1.3

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) bedraagt:

Categorie Totale bouwkosten in € Tarieven in €

0 0,00 t/m 7.700,00 316,00

I 7.700,01 t/m 15.400,00 466,00

II 15.400,01 t/m 35.900,00 1.072,00

III 35.900,01 t/m 71.900,00 1.580,00

(…).”

3.3.

In het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Rotterdam (Bestemmingsplan Bospolder-Tussendijken, april 2007) is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald:

“Artikel 28 – Overgangsbepaling

Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken

1. Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan dan wel daarna gebouwd worden of kunnen worden met inachtneming van het bepaalde in de Woningwet, en die afwijken of zouden afwijken van dit plan, mogen op voorwaarden dat de bestaande afwijkingen van dit plan niet worden vergroot (…):

  1. (…)

  2. na verwoesting door een calamiteit worden herbouwd, mits de desbetreffende bouwaanvraag wordt aangevraagd binnen twee jaar nadat deze calamiteit heeft plaatsgevonden. (…)”

4 Geding na cassatie

5 Geschil na verwijzing

6 Beoordeling van het geschil

7 7. Kosten

8 Beslissing