Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:864, 17/05590
Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:864, 17/05590
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juni 2019
- Datum publicatie
- 7 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:864
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:932
- Zaaknummer
- 17/05590
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting; artt. 15 en 27 Wet OB; artt. 12, 13 en 14a Uitvoeringsbeschikking OB; beëindiging toepassing landbouwregeling; herziening van omzetbelasting die is begrepen in de opfokkosten van op de datum van beëindiging aanwezige kalveren en zelf voortgebrachte melkkoeien.
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 17/05590
7 juni 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] V.O.F. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 oktober 2017, nr. 16/00274, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West-Brabant (nr. BRE 14/3515), betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak 1 december 2013 tot en met 31 december 2013. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 1 augustus 2018 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:932 en daarbij behorende bijlage ECLI:NL:PHR:2018:838).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
2.1.Middel 1 slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/05587, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De overige middelen behoeven geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Met betrekking tot zowel de kalveren als de melkkoeien moet de aftrek van omzetbelasting worden herzien. Uit het proces-verbaal van de zitting van het Hof blijkt dat indien herziening moet plaatsvinden, partijen uit praktische overwegingen instemmen met de beslissing van de Rechtbank over de grondslag van de herziening en over het tijdvak waarover de herziening moet plaatsvinden.
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in cassatie de zaken met nummers 17/05587, 17/05589, 17/05590, 17/005591 en 17/05592 met elkaar samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. In hoger beroep hangen samen de zaken die bij het Hof zijn geregistreerd onder de nummers 16/00272 tot en met 16/00277.