Home

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:898, 18/02980

Hoge Raad, 07-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:898, 18/02980

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 juni 2019
Datum publicatie
11 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:898
Zaaknummer
18/02980

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/02980

Datum 7 juni 2019

ARREST

In de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 juni 2018, nrs. 16/03815 en16/03816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nrs. BRE 15/3828 en 15/7163) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 en 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarenboven heeft de gemachtigde van belanghebbende op 28 februari 2019 en 8 april 2019 verzoeken om wraking ingediend.

Bij beslissing van 24 mei 2019, nr. 19/01491, ECLI:NL:HR:2019:727, zijn de verzoeken tot wraking afgewezen.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing