Hoge Raad, 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1067, 19/04577
Hoge Raad, 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1067, 19/04577
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 juni 2020
- Datum publicatie
- 19 juni 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1067
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:6885
- Zaaknummer
- 19/04577
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/04577
Datum 19 juni 2020
ARREST
op het door [A] B.V. te [Q] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 augustus 2019, nr. 18/00082, betreffende een aan [X] opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] te [Z] .
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift verzocht een stuk over te leggen waaruit blijkt dat hij van [X] volmacht heeft tot het indienen van het beroepschrift in cassatie, dan wel een verklaring van [X] over te leggen waaruit blijkt dat deze instemt met het instellen van het beroep in cassatie. De indiener van het beroepschrift heeft daarop een machtiging van [X] , gedagtekend 2 maart 2015, overgelegd. Volgens deze machtiging is hij gemachtigd:
“hem/haar te vertegenwoordigen bij het instellen, behandelen en eventueel intrekken, dan wel het verzet in de bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures ter zake van de voldoening van belasting op aangifte BPM alsmede voor de opgelegde naheffingsaanslagen BPM.”
Deze machtiging omvat niet de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2020.