Home

Hoge Raad, 03-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1191, 19/05582

Hoge Raad, 03-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1191, 19/05582

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juli 2020
Datum publicatie
3 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1191
Formele relaties
Zaaknummer
19/05582

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/05582

Datum 3 juli 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 oktober 2019, nr. 18/01225, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 18/1205) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 15 januari 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 februari 2020 in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 25 maart 2020. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruikgemaakt. De op 26 maart 2020 bij de Hoge Raad ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.

Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020.