Home

Hoge Raad, 28-08-2020, ECLI:NL:HR:2020:1327, 19/05833

Hoge Raad, 28-08-2020, ECLI:NL:HR:2020:1327, 19/05833

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 augustus 2020
Datum publicatie
28 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1327
Formele relaties
Zaaknummer
19/05833

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/05833

Datum 28 augustus 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE EINDHOVEN

op de beroepen in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 november 2019, nr. 19/00004, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 18/168) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.

1 Geding in cassatie

Zowel belanghebbende als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven (hierna: het College) heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende en het College hebben over en weer een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2. Beoordeling van de door belanghebbende en door het College voorgestelde klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

Wat betreft het beroep in cassatie van het College zal het College worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten die belanghebbende voor het geding in cassatie heeft moeten maken.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- verklaart de beroepen in cassatie ongegrond, en

- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.050 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2020.

Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven wordt een griffierecht geheven van € 519.