Home

Hoge Raad, 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1395, 19/03268

Hoge Raad, 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1395, 19/03268

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 september 2020
Datum publicatie
11 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1395
Formele relaties
Zaaknummer
19/03268

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/03268

Datum 11 september 2020

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2019, nr. 18/00367, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 17/5296) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 mei 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 8 juni 2020 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 2 juli 2020 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Belanghebbende miskent namelijk dat het griffierecht verschuldigd blijft, ook nadat een eerste betaling daarvan om administratieve redenen is teruggestort. De stelling dat die eerste, ongedaan gemaakte, betaling als bevrijdend moet worden beschouwd, is onjuist.

Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb, niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.