Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1426, 20/00059
Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1426, 20/00059
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 september 2020
- Datum publicatie
- 18 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1426
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:10313
- Zaaknummer
- 20/00059
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00059
Datum 18 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2019, nrs. 19/00418 en 19/00419, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 18/3461 en LEE 18/3093) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2016 en 2017 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.Belanghebbende heeft voorts - binnen de gestelde termijn voor het indienen van een conclusie van repliek - een geschrift ingediend, dat de Hoge Raad aanmerkt als een aanvulling op de conclusie van repliek.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.